Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

in de media

blogs

Nieuws

Brand in de synagoge II - blog

Brand in de synagoge

In het eerste deel van deze serie las u over de voorbereidingen die getroffen werden om de synagoge aan de Paslaan in brand te steken. Er aantal mannen was bereidgevonden en benzine in overvloed… In dit deel leest u meer over de daadwerkelijke brandstichting.

Handlanger Methorst had zojuist de politie gebeld, met als doel de afstand te vergroten tussen de dienders en het aanstaande plaats delict.

Deze ‘beller’, Methorst, wordt door de politie staande gehouden. Het is immers spertijd en je moet wel een heel goede reden hebben om rond middernacht op straat te zijn. In de uren na de brand zal hij door politiechef Meijer en diens leidinggevende, hoofdinspecteur Helder, verhoord worden. Of Helder van het complot op de hoogte is geweest, wordt niet helemaal duidelijk. Wel blijkt dat beide agenten het verhaal van de verdachte geloven of in elk geval het tegendeel niet kunnen bewijzen. Meijer heeft ook geen enkele behoefte dieper te graven. Hij was immers volledig op de hoogte en heeft er geen belang bij iemand te vervolgen. Na het verhoor schudt Meijer Methorst de hand en zorgt hij ervoor dat deze naar huis wordt gebracht want de avondklok is nog van kracht.

Van der Heyden legt na de oorlog een uitgebreide verklaring af. Hij vertelt dat hij samen met Brusse naar de synagoge was gefietst. Van der Heyden ziet in het donker Wassink staan. De overige handlangers staan ondertussen op hun post in de directe omgeving van de Paslaan. ‘Nadat wij onze rijwielen tegen een hek geplaatst hadden, ging Brusse, die blijkbaar goed georiënteerd was, door een gat in den heg van de links aangrenzende tuin naar de kerk, waar ik hem op de voet volgde.’ Het lukt ze niet om de hoofdingang van het gebedshuis te forceren,. Daarom wordt de deur van het aangrenzende lokaaltje hun volgende doelwit en ondertussen ziet Van der Heyden een vat met tien liter benzine staan. Hij getuigt: ’Brusse was in een slechte stemming, omdat het niet gelukt was in de eigenlijke synagoge door te dringen’. Met enige moeite lukt het hen om het naastgelegen lokaal binnen te dringen en daar neemt Brusse het blik met benzine en giet dit leeg. ‘Vervolgens nam hij een oude jas uit de gang van van de kapstok en wierp deze vlak voor de deur op de vloer, waarop hij vervolgens ook benzine uitstortte. Deze jas moest zo voor lont dienst doen. Toen wij beiden weer buiten stonden, duwde Brusse de deur half dicht en gaf mij bevel, nu den brand er in te stekken, wat ik echter weigerde met de motiveering, dat ik enkel maar een sigaren-aansteker had, wat mij te gevaarlijk was. Ik vroeg hem, of hij dan geen lucifer bij zich had, wat wel het geval bleek te zijn.’

De koppen van een aantal lucifers breekt af, maar ze geven niet op en Brusse neemt het van Van der Heyden over: ‘Toen probeerde Brusse het, door brandende lucifers in de richting van de deur te werpen, doch deze waren reeds gedoofd, voor ze op de grond vielen. Ten einde raad stak hij daarop het geheele doosje met lucifers in de brand en wierp dit in den gang. Ik had gemeend achter de half geopende deur veilig te zijn, docht deze plek werd mij bijna noodlottig. Ik hoorde een knal en stond op hetzelfde oogenblik midden in de vlammen. Seconden moet ik, van schrik verlamd, daar gestaan hebben. Brusse was weg en toen ik mijn positieven terug kreeg, kwam ik tot de ontdekking dat er vuur aan mijn schoenen lekte en mijn regenjas in de brand stond. Ik ben toen naar voren gerend, waarbij ik in het duister het ijzeren afsluithek niet opmerkte, waar ik in volle vaart tegen opbotste en daarbij ernstig mijn beide knieën blesseerde, terwijl ik tevens een neusbloeding opliep. Mijn brandende jas heb ik weggeworpen, na het vuur aan mijn schoenen te hebben gedoofd. Daar ik niet meer kon, ben ik naar de overzijde van de Paschlaan gestrompeld en heb mij daarop een laag tuinhekje neergezet.’

Wassink, de man die bij aanvang al bij de synagoge stond, lijkt indirect een verklaring te hebben voor het in brand vliegen van de schoenen en regenjas van Van der Heyden. In de tijd tussen het mislukken van het forceren van de hoofdingang en het ‘succesvol’ forceren van de andere deur zijn er ruiten ingegooid. Daar is geprobeerd om benzine naar binnen te gieten. Dat mislukte maar er is wel benzine gaan lekken via de buitenkant van de muur en op de grond. Op het moment dat het bijgebouw in de brand wordt gestoken, wordt er ook geprobeerd om brandend materiaal via een kapot ruitje naar binnen te gooien: ‘Ik zag dat Brusse door middel van brandende lucifers en een prop katoen of lappen, die hij ook door de stukgeslagen ruitjes wilde werken, de kerk aan de binnenkant in brand wilde steken, doch toen hij de brand in die prop had gestoken, vloog de benzine die langs de buitenkant op den grond was gevloeid, in brand.’ Het is volgens Wassink de oorzaak dat de kleding van Van der Heyden vlam vat.

'Hierna wilden wij ons verwijderen, doch enkelen van ons werden door een paar politie-agenten staande gehouden. Ook ik werd staande gehouden, doch op mijn gezegde “doe niet zoo stom; jullie commissaris weet er van!” althans woorden van gelijke strekking, werden wij verder ongemoeid gelaten.'

terug naar overzicht
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving