Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

in de media

blogs

Nieuws

Brand in de synagoge - blog

Brand in de synagoge

Ruim zeven jaar geleden ben ik begonnen met de voorbereidingen van wat uiteindelijk zou uitgroeien tot Gedenkstenen Joods Apeldoorn. In die beginperiode waren er drie gebeurtenissen aangaande de Joodse geschiedenis van Apeldoorn die tijdens het googlen vaker naar voren kwamen.

Niet alleen de ontruiming van de Joods-psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch kwam naar voren, maar ook de vlucht in de dood van het echtpaar Wijler zodra zij te weten komen dat hun twee dochters vanuit hun onderduikadres weggevoerd zijn. De derde gebeurtenis die online vaak voorbij komt is de brandstichting in de synagoge aan de Paslaan. In de nu nog beperkt openbare archieven tegen foute Nederlanders (Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging) staan in verschillende dossiers getuigenissen. In combinatie met de dagrapporten van de plaatselijk politie en de notulen van de geloofsgemeenschap geven zij een beeld van dit incident.

Het is woensdag 23 juli 1941. Op het politiebureau rinkelt de telefoon in korte tijd meermaals. De boodschap is telkens hetzelfde: de synagoge wordt vernield. Als agent Davidson ter plaatse komt, treft hij binnen vijftien personen aan die het interieur van het gebedshuis vernielen. Er worden blijkbaar geen arrestaties verricht en het politierapport noemt geen namen. Agent Davidson rapporteert wel: ‘Op mijn last werd hiermede ogenblikkelijk opgehouden, waarna ze zich verwijderen’. Het lijkt er op dat hij de enige agent ter plaatse was. NSB’er Sytze Gjalt Brusse was een van de daders. Later wordt door voorganger Lion Slagter aangifte gedaan van het verdwenen geborduurde gordijn dat voor de arke hangt. Er wordt aangenomen dat dit gordijn tijdens de vernielingen is weggenomen. Voor Brusse en zijn handlangers zou het niet de laatste keer dat zij hun vernielzucht botvieren op de synagoge.

Iets meer dan een week na de vernieling van de synagoge, op zaterdag 2 augustus 1941, begeven antisemieten onder leiding van Brusse zich opnieuw naar de synagoge aan de Paslaan. Na de oorlog getuigt Brusse: ‘... was ik in gezelschap bezig om op verschillende punten in Apeldoorn de letter V aan te brengen, zulks in verband met de destijds gevoerde V-actie. Na afloop van deze actie dien avond zijn wij nog een borreltje gaan drinken in café Kip [Marktplein]. Voor dat wij dien avond die V-actie gingen ondernemen, hadden alle deelnemers zich bij mij thuis verzameld. Na het bezoek aan cafe Kip zijn wij met z’n allen dien bewuste avond te omstreeks 23:30 uur naar de synagoge aan de Paschlaan te Apeldoorn getrokken om deze in brand te steken, waar voor dit doel door de Luftwaffe reeds eenige vaten met benzine waren klaar gezet. Nadat wij bij de synagoge waren aangekomen, werden verschillende posten uitgezet.’

Handlangers van Brusse verklaren min of meer hetzelfde. Niet iedereen noemt het café, maar iedereen noemt wel de ‘startbijeenkomst’ bij Brusse. Eén van hen, Cees van der Heyden laat optekenen: ‘In den loop van dien avond ben ik naar zijn woning gegaan. Enkele andere fietsen op dat moment juist weg. Bij aankomst in de woning van Brusse, nam hij mij mede, naar het plaatsje achter de keuken, waar hij mij een vat gevuld met benzine, aanwees, dat dienst moest doen bij bij het in brand steken van de synagoge, zoo hij beweerde’. Van der Heyden had eerst al aangegeven niet te willen meedoen, maar Brusse had hem toen gezegd dan maar ‘ambtshalve’ aanwezig te zijn - Van der Heyden was redacteur bij de Nieuwe Apeldoornsche Courant.

Handlanger Methorst verklaart dat Brusse in een baldadige stemming was toen deze het idee opperde om de synagoge in brand te steken. Uit het rapport komt naar voren dat het plan om het gebedshuis te laten afbranden al eerder genomen was maar dat de uiteindelijke dag op dat moment nog niet vaststond. Er waren wel al voorbereidingen getroffen: een onderofficier, ‘ene Willy van de Luftwaffe' was bereid gevonden om zorg te dragen voor voldoende benzine. Een opvallende naam tussen de betrokkenen was de in Apeldoorn geboren Frederik Daniel Gijsbert Klinkenberg. Klinkenberg, leider van de Nederlandse SS Kring Oost-Veluwe zat financieel aan de grond en wilde bij de Duitsers in de gunst komen. Hij wilde daarom iets in Apeldoorn presteren en heeft toen de brandstichting georganiseerd.

Brusse getuigt dat Klinkenberg hem verteld had dat ze vrij spel hadden, want ook politiechef Meijer, fel antisemiet, was op de hoogte gebracht: ’Tevens verklaarde Klinkenberg mij [Brusse], dat hij de commissaris Meijer, die pas het commando over de Apeldoornsche politie had overgenomen, van te voren met het plan in kennis was gesteld en dat Meijer zich met het plan volkomen accoord had verklaard. Omdat ik de zaak nog niet heelemaal vertrouwde, heb ik mij daarom van te voren hierover persoonlijk met Meijer in verbinding gesteld. Meijer deelde mij mede, dat de “zaak” in orde was en dat hij op zijn kamer in hotel “Suisse” het brandalarm zou afwachten.’

In verschillende samenstellingen gaan de aspirant brandstichters die nacht richting de Paslaan. Methorst moet in de buurt per telefoon een valse melding doen zodat de politie zou geloven dat er elders in de stad een vechtpartij gaande was tussen NSB’ers en burgers. Als de agenten vervolgens het bureau verlaten om gehoor te geven aan de oproep – het politiebureau is tenslotte praktisch om de hoek van de synagoge gevestigd – hebben zij meer tijd om de brand aan te steken. De portier van politie is ondertussen ook bij het complot betrokken en hij zal de brandmelding vertraagd doorzetten.

terug naar overzicht
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving