Krankzinnig
“Schiet ons maar dood.” Geen reactie, geen schot. “Schiet ons maar dood.” Deze kreet wordt door de diender genegeerd. Slechts enkele minuten eerder had de niet-Joodse vrouw des huizes noodgedwongen voor enkele politieagenten de deur open gemaakt. De agenten lopen naar binnen en starten hun doorzoeking.
Het is 9 januari 1943, middernacht. Buiten zijn de straten besneeuwd. Rachel Rubens-Meijerson (Amsterdam, 1895) zit samen met haar zoon Dolf (Apeldoorn, 1929) ondergedoken bij deze niet-Joodse inwoonster van Apeldoorn. De dagrapporten van de politie vermelden wel een adres: Burglaan 38.
Rachel en haar zoon Dolf worden ontdekt. Het plan om de gezinsleden op verschillende onderduikadressen onder te brengen heeft in dat opzicht enig succes. Rachel had zich eerder al voorgenomen zich niet over te geven. Het “schiet ons maar dood” heeft ondertussen voor de tweede keer geklonken. Op het moment dat het Rachel duidelijk wordt dat de agenten hun kogels niet aan haar zullen ‘verspillen’, gooit ze het over een andere boeg: ze veinst krankzinnigheid in de hoop dat ze naar Het Apeldoornsche Bosch zal worden overgebracht. Na de oorlog vertelt ze dit zelf. Of het echter een spontane ingeving is geweest of dat eerder bedacht heeft en het vooropgezet plan was, is onduidelijk. Maar het werkte.
De dienders geven haar de opdracht om haar nachtkleding om te wisselen voor dagelijkse kleding. Rachel weigert. Agent Mennink vraagt zijn collega’s de ruimte te verlaten: “Laat mij eens met haar alleen, dan lukt het misschien." De collega’s van Mennink vertrekken en hij fluistert in haar oor: “Ik breng je echt naar het gesticht” en daarbij overhandigt hij haar de sleutel van zijn eigen woning. Voor een later moment...
Het naoorlogse verslag van deze agent plaatst dit ‘sleutelmoment’ op het onderduikadres. Rachel verklaart echter dat hij dit ‘pas’ deed toen ze op het terrein van het ‘gesticht’ waren aangekomen. Ze kwalificeert het als een spontane actie van agent Mennink. Onbekend is of Rachel en Mennink elkaar al kenden of dat hij zijn woonadres genoemd heeft. Hun beider verslagen zeggen hier niks over. Ze kleedt zich aan en gedraagt zich nog steeds als een krankzinnige.
Roeland Oudejans-Albers