Gezin Neuwitter
Izaak Neuwitter (Apeldoorn, 1923) woont met zijn ouders en broers in Apeldoorn. Het gezin is arm en in 1941 overlijdt Izaaks vader aan darmkanker. Izaak verdient bij een werkverschaffingsproject wat geld voor het gezin. In juli 1942 komt hij om in concentratiekamp Mauthausen.
In deze periode doen de buren van het gezin Neuwitter hun beklag bij de politie: de (slechts bij achternaam genoemde) jongens Neuwitter voetballen, wat volgens de buurman overlast geeft. Hij verzoekt de politie de jongens te waarschuwen en toezicht te houden. De volgende dag wordt de naam Neuwitter opnieuw in de politierapporten opgenomen: uit een parkje aan de Amersfoortseweg is een mandje met bosbessen gestolen. De dader is een jongen met rood haar en een groen overhemd die aan de Vakweg woont. De aangever woont relatief dicht in de buurt van de Vakweg en lijkt de jongen (van straat) te herkennen. Tussen haakjes wordt genoteerd: ‘Vermoedelijk een jongen van Neuwitter’. Het is niet met zekerheid te zeggen of deze toevoeging vanuit de politieagent of de aangever komt.
Het duurt niet lang of ‘de jongens Neuwitter’ verschijnen opnieuw op deze wijze in de politierapporten. Aangezien Izaak al is omgebracht en Simon en Salomon Simon enkele weken eerder naar ‘het Oosten’ zijn gedeporteerd, moeten het Jacob en Bernard zijn geweest. Een dame van een aantal straten verderop geeft aan dat ze gezien heeft dat ‘de jongens Neuwitter’ peren hebben gestolen. In de dagrapporten van de politie komen veel meldingen voor van diefstal van nog niet gerooide aardappelen en van fruit dat nog aan bomen of struiken groeit. Meestal is het niet duidelijk wie hiervoor verantwoordelijk is, en dit staat los van de Joodse afkomst van de jongens.
U leest hier het hele verhaal
