Vader en zoon Weijel
In de avond van 24 januari 1942 loopt de dan 23-jarige Carel (1918, Zutphen) opnieuw weg uit Het Apeldoornsche Bosch. Enkele dagen later neemt Carels vader Herman (Zutphen, 1886) contact op met de Apeldoornse politie en meldt dat zijn zoon in Amsterdam is geweest.
Hij verblijft die dag bij een voor Herman onbekende vrouw, mevrouw Gazan. Volgens Herman zou Carel zijn vertrokken ‘met medeneming van tafelzilver.’ Mevrouw Gazan belt Herman, maar weigert haar contactgegevens met hem te delen. Het dagrapport van de politie in Amsterdam maakt duidelijk dat de gestolen zilveren voorwerpen een waarde van 40 gulden vertegenwoordigen; dit zou nu ongeveer € 340 zijn. In het politierapport wordt Carel omschreven als psychopaat; het is niet te achterhalen of dat genoteerd is op basis van een formele diagnose door Het Apeldoornsche Bosch.
Het signalement van Carel wordt door de Apeldoornse politie als volgt beschreven: middelmatig postuur, zwart glanzend geplakt haar, bril met een donker hoornen montuur, overhemd met een stijve boord, vlinderdasje, grijs colbertkostuum, en een donkerblauwe of donkergrijze overjas.
U leest hier het hele verhaal