Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

in de media

blogs

Nieuws

Strafgeval Selig Goldstein - blog

Strafgeval Selig Goldstein

Gastblog door Ad van Liempt, auteur van onder meer Gemmeker (uitgeverij Balans).

Het is alweer meer dan twee jaar geleden dat ik mijn onderzoek afsloot naar de kampcommandant van Westerbork, de uit Düsseldorf afkomstige SS-Oberstürmführer Albert Gemmeker. Ik mis hem niet.

Het speuren naar leven en werken van de man, die meer dan 80.000 Joden, Sinti en Roma naar de vernietigingskampen liet afvoeren, had een deprimerende invloed op me. En dat had ik eigenlijk nooit eerder gehad.

Gemmeker bleef altijd ontkennen dat hij wist wat er met zijn slachtoffers gebeurd was. Hij toonde nooit berouw, loog zich in elk verhoor een uitweg en leefde na zijn wel erg vroege vrijlating (in 1951) nog dertig jaar als vrij man. Of hij in die tijd door zijn geweten geplaagd werd weten we niet. We weten zelfs niet of hij wel een geweten hád.

In het kamp deed Gemmeker zich vaak voor als een soort ‘gentleman’ die de gevangenen als mens behandelde. Daar was hij goed in. Uit mijn onderzoek blijkt zonneklaar dat hij ook een andere, duistere kant had. Hij kon woedend worden, en meedogenloos, als hij de indruk had dat zijn gezag werd aangetast of als er iets gebeurde dat in strijd was met de regels die hij voor het kamp had uitgevaardigd. Dan veranderde hij in het tegenovergestelde van wat hij naar buiten toe wilde zijn. Daarvan werd de toen 52-jarige Selig Goldstein uit Apeldoorn het slachtoffer.

Selig Goldstein had, samen met zijn vrouw Rachelina, zeventien jaar in de Joods-psychiatrische instelling gewerkt als verpleegkundige. Toen in januari 1943 opeens de hele inrichting werd leeggehaald en alle aanwezige patiënten in vrachtwagens werden geladen en daarna in een trein die direct naar Auschwitz reed, behoorden beiden niet tot de circa 50 begeleiders die mee moesten naar Polen. Ze werden met de rest van het personeel afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork in Drenthe. Selig kreeg na aankomst een plek in de bosbouwploeg, wat erop neer kwam dat hij de hele dag partijen hout moest verplaatsen. Al in de eerste week, begin februari, kwam er een abrupt einde aan zijn bezigheden. Toen hij met een partij hout door het kamp sjouwde, liep commandant Gemmeker achter hem langs. Goldstein kende de hele man niet en groette niet, laat staan dat hij zijn pet voor hem afnam. En dat werd hem fataal: Gemmeker had kort tevoren in een van zijn ‘Lagerbefehle’ omstandig uiteengezet dat de leiding van het kamp, en vooral hijzelf, volgens strenge regels gegroet moest worden. Goldstein wist dat niet en bovendien had hij zijn handen vol. Gemmeker ontstak in woede. Hij blafte Goldstein af en nam zijn kampkaart in beslag. Dat betekende in de praktijk dat Goldstein als straf op de lijst kwam voor het eerstvolgende transport naar Auschwitz. Hij schakelde nog wat kennissen in en Maurits Drukker, een ver familielid. Deze laatste bezocht een paar prominente kampingezetenen, onder wie zelfs Kurt Schlesinger, de machtige Joodse leider van de interne kamporganisatie (bijnaam: ‘de burgemeester van Westerbork’) maar dat leverde niets op. Ze wisten het al langer: als Gemmeker zich geschoffeerd voelde was er geen land met hem te bezeilen.

En daarom was het onvermijdelijk dat Selig Goldstein en Rachelina Goldstein-Rozema op de transportlijst stonden en op 9 februari in de trein werden gedreven die naar Polen reed. Tragische bijkomstigheid: de avond tevoren besloten Rachelina’s beide zussen Lea en Geertje (63 en 78 jaar oud) vrijwillig mee te gaan; zo bleef de familie bijeen. Alle vier zijn ze op 12 februari onmiddellijk na aankomst vergast. Omdat Selig zijn pet niet had afgekomen voor de commandant met het gekwetste ego.

De deportatie van Selig en de drie zussen Rozema is in Gemmekers strafzaak wel aan de orde geweest. De commandant kon zich er niets van herinneren. Het innemen van de kampkaart was volgens hem een gebruikelijke maatregel tegen een ‘opzettelijk disciplinair vergrijp’. Zo moest het niet groeten volgens hem worden beoordeeld. In verhoren over vergelijkbare gevallen (zoals rond de deportatie van een man die niet ijverig genoeg de straat had geveegd) had hij hetzelfde standpunt ingenomen: als hij dat soort vergrijpen onbestraft liet, zou niemand zich meer aan de regels houden en zou het met de discipline in het kamp afgelopen zijn. Eindeloos is Gemmeker door de Drentse rechercheur Jan Schoenmaker verhoord. Het verslag is bewaard in Gemmekers strafdossier. Nooit, werkelijk nooit, toonde hij een spoor van compassie met zijn slachtoffers of een spoor van spijt over zijn eigen houding. En voor de krankzinnige wanverhouding tussen vergrijp (niet groeten, niet fanatiek de straat vegen) en de consequentie (dood in een gaskamer in Polen) was Gemmeker niet toegankelijk: hij vond dat hij zijn plicht had gedaan.

Van Selig Goldstein en de drie zussen Rozema resten nu gedenkstenen in Apeldoorn. Heel goed dat ze er zijn. En dat voorbijgangers even stilstaan bij het gruwelijke lot dat hen trof. Voor wie iets dichterbij het antwoord wil komen op de vraag hoe dat allemaal mogelijk is geweest, kan de biografie van Gemmeker (uitgegeven door Balans, in 2019) misschien nuttig zijn. Al wil ik niet uitsluiten dat daar een zekere deprimerende werking van kan uitgaan.

Foto: Tom Hoffmann (uitsnede).


terug naar overzicht
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving